Onnozele partijdisicpline
Onnozele partijdisicpline
In mijn vorige column heb ik geprobeerd u enigszins te laten zien welke beslommeringen de twee Weerter wethouders hebben bij het uitvoeren van de drie gedecentraliseerde Zorgwetten. Ik heb ook geprobeerd aan te geven welke specialistische kennis deze wethouders (moeten)hebben om die veranderingen in goede banen te leiden.
In deze column wil ik proberen u enig inzicht te geven wat de, door u, gekozen gemeenteraadsleden extra voor hun kiezen gekregen hebben met deze nieuwe materie, naast de meer bekende “oude” perikelen die zoals elke vier jaren grotendeels voortkomen uit een beleidsprogramma van de gekozen coalitiepartners. (zie juli column 2014).
In deze column zal ik me, i.v.m. schrijfruimte, beperken tot alleen het extra van de WMO, in hun taak als hoogst verantwoordelijke, terwijl ik het extra van de Jeugdwet en Participatiewet zal belichten in volgende columns.
Op 8 mei 2014 werden de, door u gekozen raadsleden geïnstalleerd. Het extra was toen nog erg schimmig. Nu, een dik jaar later, is het toch interessant om te kijken hoe ze ermee omgegaan zijn en nog doen. Was en is het geen onmogelijke opdracht om de verantwoordelijkheid te moeten dragen voor deze extra materie en.... lijken ze er capabel voor? Natuurlijk kunnen en zullen zij leunen op hun uitvoerders, de twee wethouders, maar blijft het bij leunen of voegen ze toe?
Vergeet echter niet dat zij dit werk doen naast hun reguliere baan en naast hun bekende oude bezigheden als raadslid !
Ik wil in deze column proberen hun werk tegen het licht te houden zonder de intentie om een oordeel te geven al zal een vraagteken hier of daar toch zichtbaar zijn terwijl ik mijn mening op een onderdeel niet stil heb kunnen houden.
In juni 2014 werd hun het 44 pagina dikke concept “Beleidsplan WMO regio Midden Limburg West” voorgeschoteld met de titel: “Klaar voor de start 2015-2016”.
Ze werden geacht over dit concept in september hun zegen te geven zodat de Zorg in de gemeente Weert hierop twee jaren lang goed geborgd zou zijn.
In de raadsvergadering van 11 sept. 2014 werden, op dit plan, door vier verschillende fracties acht verbetervoorstellen ingediend.
Er werden na bespreking over deze voorstellen 2 voorstellen ingetrokken, 1 voorstel werd afgewezen en 5 voorstellen werden aangenomen waarna het gewijzigde Beleidsplan door de gehele raad unaniem werd goedgekeurd en aangenomen.
In oktober 2014 werden de raadsleden geacht hun mening uit te spreken over de WMO Zorgverordening bestaande uit 61 wetsartikelen vanuit 11 Hoofdthema’s voortkomende uit het reeds vermelde Beleidsplan.
Een belangrijk zwaar punt vond ik de aantekening dat de Gemeenteraad voortaan verantwoordelijk zal zijn voor de toetsing van de Zorgkwaliteit i.p.v. de Inspectie van VWS of de Zorg Autoriteit.
In deze vergadering dienden enkele fracties
3 wijzigingsvoorstellen in waarvan er 2 door de raad werden aangenomen. Het hierdoor enigszins gewijzigde Verordenings voorstel werd met algemene stemmen aanvaard.
U zou uit het voorgaande al een voorzichtige mening kunnen vormen over de specialistische kennis, de serieuze houding en de eensgezindheid van de raad betreffende de WMO perikelen en of de, door u gekozen, raadsleden er inderdaad alleen voor spek en bonen bijlopen.
Er zijn echter nog meer signalen geweest in dit half jaar waardoor u uw mening kunt versterken of verzwakken.
Zo is er een klankbordgroep opgericht waarin van elke fractie 1 of 2 raadsleden zitting hebben. In deze klankbordgroep wordt elk kwartaal een toelichting gegeven over de vooruitgang, zowel bij de gemeente als de zorgverleners, betreffende de invoering van de WMO, Participatiewet en Jeugdzorg. Het zal zeker aan mij liggen maar de verslagen van deze vooruitgangen kan ik in het systeem niet vinden.
Verder wil ik vernoemen dat de raad, ondanks bezuinigingen die zij kortgeleden heeft moeten invoeren, 170.000 euro vanuit de reserves ter beschikking heeft gesteld voor een drietal initiatieven voor algemene WMO-voorzieningen.
“Fatima aan zet” ontving € 10.000.
“Hoeskamer ’t Kwintet”, wijk Boshoven, ontving ook € 10.000 .
“ Het Zelfregiecentrum Weert” met haar activerende dagbesteding ontving € 150.000.
Daarom was ik teleurgesteld dat deze raad onverschillig leek te staan tegenover een voorstel van een raadslid om het college opdracht te geven de raad te berichten hoe het in de gemeente Weert gesteld was met de lokale maatregelen betreffende armoede bestrijding.( Toch ook een Zorg factor?)
Het betreffende raadslid had hiervoor in de raadsvergadering van 27 mei jl. een motie ingediend en zij lichte haar standpunt toe om dit te doen.
Wethouder Litjens die armoedebestrijding behartigd had geen bezwaar om hierover de info te verstrekken echter maar 12 raadsleden uit 4 fracties steunden deze motie met het voorstel voor deze info voorziening.
15 raadsleden van 3 verschillende fracties stemden tegen het voorstel dat dus niet werd aangenomen. Ze vonden een motie een te zwaar middel om deze info te krijgen en verklaarden voldoende op de hoogte te zijn van het Weerter beleid betreffende armoedebestrijding. Een brief artikel 40 was, volgens hen, voldoende geweest. Het verschil tussen die twee info middelen zit echter, naar mijn mening, in het volgende. Een motie vraagt als discussiepunt of iedereen, dus elk raadslid, geïnteresseerd is in het gestelde van de motie in dit geval, de antwoorden op de gevraagde info.
In tegenstelling tot een artikel 40 brief die, ondanks zijn openbaarheid, meer de functie heeft om opheldering te geven aan de vraagsteller en puntjes op de i kan laten zien.
Zoals gezegd het leek er op dat 12 raadsleden uit vier fracties wel geïnteresseerd waren in dit voorstel voor info en 15 uit 3 fracties niet. De meerderheid beslist, dus een gedeelte van uw raad leek de mogelijkheid tot meerkennis in deze materie wel goed maar niet noodzakelijk te vinden. De voorzitter, onze burgemeester, verzekerde dat het betreffende raadslid zeker haar gevraagde info zou krijgen daarmede ( onbewust?) het verschil tussen een motie en een art.24 brief nog eens helder makende.
Ik heb beloofd geen oordeel te geven en dat wil ik ook niet doen al wil ik wel kwijt dat de algemeen aanvaarde werkwijze van partijdiscipline ( de woordvoerder is vóór of tégen en dan is de hele fractie vóór of tégen) in dit geval weer laat zien dat het een onnozel aanvaarde werkwijze is.
Eigenlijk hebt u door de fractiewoordvoerders maar 7 meningen kunnen horen.
Zoals al wel eens door mij gezegd: ‘Ik ben het dagelijks oneens met mijn vrouw’. Het bestaat niet dat 4 of 6 of 8 mensen uit een fractie het vier jaren eens zijn met elkaar betreffende het vaststellen van regels van samenleven! Natuurlijk moet je,als lid van een partij, je partijprogramma niet afvallen maar tig voorstellen in de raad, zoals ook dit voorstel, hebben niets van doen met welk partijprogramma dan ook! Als we deze verouderde werkwijze vaarwel durfden zeggen zouden de raadsbeslissingen democratischer, levendiger, betrouwbaarder en daardoor interessanter voor de burger tot stand kunnen komen.
Het “neen” van 3 woordvoerders is daardoor weinig betrouwbaar als zijnde de mening van “de Raad” wat betreft bovenomschreven voorstel.
Mijn mening voor wat die waard is.
Wat u vindt van de politieke werkwijze en de kwaliteit van uw raad, is een prachtige droomgedachte voor aan het strand van Majorca of Tormelinos.
Ik wens u dan ook van harte fijne vakantiedagen.
Tot over 2 maanden.
Jan Tak.
- Zie ook:
- Jan Tak