De Bufferberekenaar
16 december 2020
De Bufferberekenaar
De SP heeft helaas geen zetel meer in de gemeenteraad van Weert, maar dat wil niet zeggen dat je dan niks meer voor de inwoners kunt betekenen. Ik heb gelukkig altijd goed contact gehouden met vele raadsleden en spreek velen ervan nog met regelmaat.
Zoals jullie weten ben ik als ervaringsdeskundige erg betrokken met mensen die het met net even wat minder moeten doen en tot de minima van weert behoren.
Overheden wijzen nogal eens graag naar het NIBUD als ze adviezen willen geven aan de minima, echter in hun eigen beleid is daar vaak helemaal niks over terug te vinden. Zo ook de bufferberekenaar van het NIBUD, een tool die je helpt om te kijken wat je buffer zou moeten zijn in jou persoonlijke financiële situatie zodat je die buffer op kunt bouwen om niet bij eventuele onverwachte kosten direct in de problemen te komen.
Hier kun je die van jou eens berekenen. https://bufferberekenaar.nibud.nl/#/panel/0 maar schrik niet!
Om bijvoorbeeld vrijstelling te krijgen van de gemeentelijke belastingen (BSGW) moet je allerlei bewijzen overhandigen en de kans op vrijstelling is feitelijk nihil .
Dit vond ik vreemd en heb enkele raadsleden gevraag tijdens de behandeling van het armoedebeleid eens te vragen of de gemeente in hun beleid rekening houden met adviezen van het NIBUD. Karin Duijsters van de fractie Duijsters en Conny Beenders van Dooren, van de fractie DUS-Weert hebben die vraag aan de wethouder voorgelegd en deze deed de toezegging dit eens nader te onderzoeken.
Hieronder het antwoord vanuit het gemeentehuis.
Een buffer is een reservepotje om verwachte en onverwachte, grotere, noodzakelijke
uitgaven direct te kunnen betalen. Zoals het vervangen van kapotte apparaten of het
moeten betalen van je eigen risico binnen de zorgverzekering. Met de
bufferberekenaar van het NIBUD kun je makkelijk en snel een persoonlijk bufferadvies
berekenen.
Vanuit de gemeentelijke minimaregelingen en de Participatiewet is de toegestane
buffer (spaargeld) om in aanmerking te komen voor bepaalde voorzieningen hoger
dan de bufferberekenaar aangeeft. Hierdoor kan men een gezonde buffer opbouwen
zonder gekort te worden.
Voor kwijtschelding van de BSGW (Belastingsamenwerking Gemeenten en
Waterschappen) gelden andere normen.
Voor kwijtschelding BSGW mag het inkomen niet meer dan 100% van sociaal
minimum zijn en het spaargeld niet hoger dan €1.400 - € 2.000 (afhankelijk van de
samenstelling van het huishouden). Het Rijk gaat er van uit dat als je dat bedrag aan
spaargeld (of meer) hebt, je de BSGW zelf kan betalen.
De bufferberekenaar geeft adviezen van een buffer (ook afhankelijk van de
leefsituatie) die altijd boven de €3.000 ligt. Met een dusdanig spaarsaldo, moet je dus
de BSGW zelf betalen. Sparen wordt altijd aangeraden.
De beleidsvrijheid voor gemeenten bij kwijtschelding BSGW is zeer beperkt. De ruimte
zit in welke heffingen in aanmerking komen voor kwijtschelding en de hoogte van de
kwijtschelding (totale bedrag of een deel ervan). Als inwoners van Weert in
aanmerking komen, krijgen zij 100% kwijtschelding voor:
• de onroerendezaakbelasting voor het eigendom van een woning
• de rioolheffing
• de afvalstoffenheffing
• de hondenbelasting (m.u.v. kennels)
• watersysteemheffing ingezetenen
• zuiveringsheffing voor woonruimten
In 2019 is er landelijk geprobeerd de vermogensgrens op te trekken bij kwijtschelding
BSGW. De regering heeft dit niet ingewilligd met de volgende argumenten:
a. Op dit moment zijn gemeenten niet vrij om zelf vermogensgrenzen te bepalen.
b. De regelgeving voor kwijtschelding van lokale lasten zijn in lijn met de
regelgeving van de Rijksoverheid voor de kwijtschelding van Rijksbelastingen.
c. Er is een verschil tussen de bijstand (inkomensvoorziening) en lokale heffingen
(betalen voor gebruik). Dat is ook de reden dat de vermogensnorm verschillend
is. Kwijtschelding is enkel voor belastingplichtigen die het nauwelijks kunnen
betalen.
d. Het gespaarde bedrag heeft alleen gevolgen voor het recht op kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen. Als het totale (spaar)saldo hoger is dan de
vermogensgrens die in de kwijtscheldingsregeling wordt gehanteerd, dan vervalt
het recht op kwijtschelding.
e. Verder leidt een verhoging van de vermogensgrens voor kwijtschelding ertoe dat
andere burgers meer moeten gaan betalen.
f. Tot slot leidt de verhoging van de vermogensgrens voor kwijtschelding ertoe dat
er een grotere groep ontstaat die vervolgens met een armoedeval te maken krijgt
zodra het inkomen stijgt.
De gemeente doet overkomen dat zij hier geen invloed heeft, maar dat is natuurlijk niet zo de genoemde 100% grens van het bestaansminimum gebruikt Weert voor overige regelingen namelijk niet en hanteert dan een percentage van 120%.
De BSGW is slechts een uitvoeringsorgaan en de gemeenten (Klant van diezelfde BSGW) bepaalt wat er geïnd moet worden. Dat het RIJK ervan uitgaat dat je bij zus en zo aan spaargeld iets kan betalen is uiteraard vreemd daarmee zet de overheid zelf het NIBUD op een dood spoor, middels de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) kunnen de gemeenten dit aankaarten bij de Rijksoverheid.
Gemeenteraden moeten hen daar dus toe oproepen middels moties vreemd aan de orde van de dag.
Het credo van de Rijksoverheid over vermogensgrenzen en dit te benoemen bij de minima is uiteraard een totaal vreemd verhaal en geeft een blijk van een totaal gebrek aan inlevingsvermogen in de situaties van minima. Want over vermogengrenzen bij de 207.000 miljonairs die Nederland in 2018 telde met een gemiddeld vermogen van 2,5 miljoen hoor je de overheid niet. Wat overigens 21 keer hoger is dan het gemiddelde vermogen in het hele land.
We zijn nog ver van een eerlijk land, maar daar waar ik kan blijf ik vragen stellen en hopen dat armoede te bestrijden is en ooit geschiedenis is
- Zie ook:
- Nico van den Bent
Reactie toevoegen