Vleeseters
Vleeseters
Maandelijke column door Herman Beuvens.
September 2007
Veel dieren eten planten maar een enkele keer worden de rollen omgekeerd en staan dieren bij planten op het menu.
Er zijn over de hele wereld verschillende soorten vleesetende planten bekend welke praktisch allemaal insecten op het menu hebben staan. Praktisch allemaal want er is een tropische vleesetende plant bekend die in staat is om prooien ter grootte van een muis te verschalken en te verteren.
In ons land komen twee groepen planten voor behoren tot de vleesetende planten: de verschillende soorten zonnedauw en de blaasjeskruiden.
De meest bekende is de zonnedauw waarvan er drie soorten zijn: de ronde, de kleine en de lange zonnedauw. Van deze drie komt de ronde zonnedauw het meest voor, de kleine zonnedauw wordt steeds zeldzamer en de lange zonnedauw is, althans in ons land, praktisch uitgestorven.
Alle soorten groeien op vochtige, zure, heide- of veengronden. Ze vormen aan de voet een rozet van blaadjes op lange stelen. Deze blaadjes zijn bezet met haren die een heldere, kleverige vloeistof afscheiden die wat samenstelling betreft enigszins op ons maagzuur lijkt. Komt een insect op zo'n blaadje terecht dan blijft het daarop vast plakken. De haren buigen zich allemaal naar het slachtoffer toe dat vervolgens door die kleverige vloeistof wordt verteerd. Het verteerde voedsel wordt daarna door de holle haren opgezogen.
Zonnedauw bloeit ook. Tot eind augustus groeit midden uit de rozet een stengel met daar boven aan een trosje witte bloempjes. Deze bloempjes moeten uiteraard door insecten worden bestoven waarvan een aantal daarna, als dank voor de bewezen diensten, wordt opgegeten.
Hoewel zeldzaam is zonnedauw geen onopvallende plantje dit in tegenstelling tot de andere familie van vleesetende planten in ons land, de blaasjeskruiden. Deze zijn veel moeilijker te vinden en niet alleen omdat ze zeldzamer zijn maar vooral omdat ze vaak onder de waterspiegel groeien.
Er komen in ons land vijf soorten blaasjeskruiden voor. Het meest algemene is het groot blaasjeskruid dat in voedselrijk water voorkomt. De andere soorten , het loos, het klein, het plat en het bleekgeel blaasjeskruid moeten we zoeken in stilstaand, voedselarm water. Zulke waterplasjes worden in ons land helaas heel erg zeldzaam.
Het blaasjeskruid heeft onder water heel fijn verdeelde blade¬ren. Aan de randen daarvan komen kleine blaasjes voor die met een klepje kunnen worden afgesloten. U raadt het al: komt een insect in zo'n blaasje terecht gaat het klepje dicht en wordt de vangst verteerd. Evenals zonnedauw vormt het blaasjeskruid een bloeistengel die boven de waterspiegel uitsteekt en waar¬aan de bloempjes komen. Deze worden door hommels, bijen en zweefvliegen bestoven hetgeen in dit geval voor die insecten veel veiliger is dan een bezoekje aan de zonnedauw.
Herman Beuvens