Kamervragen over de ziekenhuisfusie
Kamervragen over de ziekenhuisfusie
Antwoorden op kamervragen van Schippers over het bericht dat zorgverzekeraar CZ geen zorg meer in zal kopen bij twee ziekenhuizen in Limburg als deze niet gaan fuseren
Een bericht van de site van het ministerie van Volgsgezondheid, Welzijn en Sport.
Kamerstuk, 13 december 2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op kamervragen van het lid Schippers (VVD) over het bericht dat zorgverzekeraar CZ geen zorg meer in zal kopen bij twee ziekenhuizen in Limburg als deze niet gaan fuseren (Ingezonden 8 november 2006).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel 1) over de dreiging van zorgverzekeraar CZ om te breken met twee ziekenhuizen in de regio als deze niet fuseren? Zo ja, wat is uw oordeel hierover?
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van de inhoud van het artikel in Dagblad De Limburger editie Weert d.d. 2 november 2006. Aanleiding voor de reactie van CZ in het krantenbericht was het bericht dat de voorgenomen fusie tussen beide ziekenhuizen geen doorgang zou vinden. Inmiddels heeft St. Jans Gasthuis op 10 november 2006 via een persbericht laten weten de fusiebesprekingen te herstarten. Door liberalisering van de zorg hebben de zorgverzekeraars contracteervrijheid en de volledige vrijheid om zorg in te kopen, daar waar zij dat wensen. De motivatie om de zorg in het algemeen niet bij kleine ziekenhuizen in te kopen omdat deze niet aan kwaliteitseisen voldoen, onderschrijf ik niet. Voor de situatie bij het Laurentius Ziekenhuis en het St. Jans Gasthuis in het bijzonder verwijs ik naar vraag 3.
Vraag 2
Is het waar dat het St. Jans Gasthuis en het Laurentius Ziekenhuis voor ongeveer 70% van hun jaarlijkse omzet afhankelijk zijn van zorgverzekeraar CZ?
Antwoord 2
Beide ziekenhuizen hebben bevestigd dat het aandeel van zorgverzekeraar CZ in hun jaarlijkse omzet ongeveer 70 procent is.
Vraag 3
Kunt u aangeven of de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een negatief oordeel heeft uitgesproken over de kwaliteit van deze ziekenhuizen?
Antwoord 3
De IGZ heeft recent tijdens de jaargesprekken in beide ziekenhuizen de kwaliteit van zorg in beide ziekenhuizen getoetst zowel met betrekking tot de prestatie indicatoren 2005, als de thematische toezichtbezoeken en interventiebezoeken. De conclusies van de inspectie luiden, kort samengevat:
- het ziekenhuis in Roermond heeft de afgelopen twee jaren veel verbetermaatregelen gerealiseerd. Met name de IC heeft een flinke inhaalslag op het gebied van kwaliteit gemaakt. Door de 1e lijn, met name de huisartsen, te betrekken bij het centraal stellen van goed afgestemde patiëntenzorg heeft ook de ketenzorg een positieve stimulans ondergaan.
- het ziekenhuis van Weert heeft een grotere achterstand door een veelvoud van problemen die hier de afgelopen jaren gespeeld hebben. Desondanks lukt het de nieuwe directie om uit het dal te komen. Na de interventie van de inspectie wordt op de IC nu kwalitatief goed gewerkt. Er is een veelvoud van kleine projecten gestart (CVA, diabetes, etc.) die de ketenzorg ten goede komen. Ook hier is de samenwerking met huisartsen geïntensiveerd.
Wil echter in beide ziekenhuizen het niveau van zorg, dat nu acceptabel is, beklijven dan zal een intensieve samenwerking dienen te ontstaan tussen beide ziekenhuizen. Dat geldt niet alleen voor logistieke processen, maar met name voor de hoog risico zorg zoals die op de intensive care wordt verstrekt. Bij een intensieve samenwerking tussen de twee IC afdelingen op het gebied van patiëntenzorg, opleiding, scholing en personeelsmanagement neemt het risico opnieuw in een neergaande spiraal te komen sterk af, aldus de inspectie.
Vraag 4
Kunt u voorts aangeven of deze ziekenhuizen een hoger prijsniveau hanteren ten aanzien van de Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) dan andere ziekenhuizen in Nederland?
Antwoord 4
Met de liberalisering van de electieve zorg zijn in het DBC-ziekenhuisbekostigingssysteem meer prikkels van marktwerking gebracht. Dit houdt in dat de prijzen van circa 10% van de DBCs tussen ziekenhuizen onderling kunnen verschillen (het zogenaamde B segment). Er vanuit gaande dat u doelt op de gepubliceerde DBC-prijzen kan het zijn dat deze hoger zijn dan die van andere ziekenhuizen in Nederland. De gepubliceerde prijzen zijn echter niet de prijzen die met verzekeraars zijn uitonderhandeld. In die prijzen heb ik geen inzicht. Als ziekenhuizen met verzekeraars prijzen overeenkomen, kan men er van uitgaan dat zowel ziekenhuis als verzekeraar van mening is dat de overeengekomen prijzen acceptabel zijn.
Overigens kan bij de resterende 90% aan DBC??s ook een verschil in prijs voorkomen. De aanleiding hiervoor is echter niet gelegen in vrije prijsvorming, maar in de budgetten zoals die aan ziekenhuizen toegekend zijn. Bij de invoering van de DBC's is er namelijk voor gezorgd dat de 90% van de DBC's (het zogenaamde A segment) het oorspronkelijke budget van het ziekenhuis representeert. Omdat deze budgetten per ziekenhuis verschillen wordt er op de vaste tarieven van DBC??s uit het A segment een variabel verrekenpercentage toegepast, wat leidt tot verschillende prijzen.
Vraag 5
Kunt u tevens aangeven wat de mogelijke gevolgen zijn voor de marktwerking en keuzevrijheid voor de patiënt in de regio als zorgverzekeraars dergelijke eisen stellen aan ziekenhuizen?
Antwoord 5
Als ziekenhuizen fuseren ?? al dan niet op aandringen van verzekeraars - kan dat negatieve gevolgen hebben voor de keuzevrijheid van patiënten in de regio. Dat is niet bevorderlijk voor de concurrentie omdat er dan een machtspositie ontstaat of een al bestaande machtspositie wordt vergroot.
Of er na een eventuele fusie voldoende keuzevrijheid overblijft is één van de elementen waarop de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) toetst bij een voorgenomen fusie. De NMa is in beginsel bevoegd om voorgenomen fusies te toetsen. De NMa toetst daarbij of er geen economische machtspositie zal ontstaan of zal worden versterkt, waardoor het gefuseerde ziekenhuis zich onafhankelijk jegens verzekeraars én patiënten kan gedragen. Hierbij zal een belangrijk element van de analyse van de NMa zijn of er nog voldoende reële alternatieven voor de patiënten overblijven (zie ook antwoord 6).
Vraag 6
Welke keus blijft er voor patiënten in de regio als deze ziekenhuizen fuseren? Zijn er voldoende alternatieven?
Antwoord 6
In het kader van de WTZi zal ik toezien op de bereikbaarheid van de acute zorg in de regio. Vooralsnog heb ik geen aanwijzingen dat er, bij een eventuele fusie, een verandering in de profielen van de ziekenhuislocaties zal plaatsvinden. Verder is van belang dat indien de NMa de voorgenomen fusie toetst zij onder andere zal analyseren welke reële alternatieve ziekenhuizen er voor de patiënten van deze fusieziekenhuizen zijn. In zijn algemeenheid kan wel opgemerkt worden dat er meerdere omliggende ziekenhuizen zijn, in bijvoorbeeld Geldrop, Sittard en Venlo.
Vraag 7
Deelt u de mening dat zorgverzekeraars de taak hebben kwalitatief goede en betaalbare zorg in te kopen, maar dat het zeker niet de taak is van een zorgverzekeraar om eisen te stellen aan de organisatievorm van ziekenhuizen? Zo ja, wat bent u voornemens hieraan te gaan doen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 7
Volgens de WTZi en de daaruit voortvloeiende transparantie-eisen voor goed bestuur moeten zorgverzekeraars geconsulteerd worden in geval van een fusievoornemen. Een zorgverzekeraar is op grond van de WTZi echter niet bevoegd eisen te stellen aan de organisatievorm. Wel heeft een zorgverzekeraar contracteervrijheid. Dit betekent dat zij een contract met een ziekenhuis onder bepaalde voorwaarden kan sluiten. Echter een zorgverzekeraar heeft in principe geen eenduidig belang bij fusies van aanbieders. Als gevolg van een fusie heeft een verzekeraar soms minder mogelijkheden bij de zorginkoop, maar door een fusie kunnen ook voordelen worden behaald bijvoorbeeld op het gebied van de kwaliteit die weer in het belang van een verzekeraar en zijn verzekerden zijn.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat uit onderzoek blijkt dat de grootte van een ziekenhuis geen invloed heeft op de kwaliteit van de zorg en de patiëntwaardering?
Antwoord 8
Zie antwoord 9.
Vraag 9
Is het waar dat uit onderzoek tevens blijkt dat grote ziekenhuizen niet noodzakelijkerwijs kosteneffectiever zijn dan kleine ziekenhuizen?
Antwoord 9
Het onderzoek van Roland Berger Strategy Consultants heeft als uitkomst dat kleine ziekenhuizen (met een omzet van minder dan 75 miljoen euro) beter scoren op zowel financieel/operationeel als medisch gebied beter dan grotere ziekenhuizen. Maar ook dat ziekenhuizen in het noorden van het land het beter doen dan ziekenhuizen in het zuiden van het land. Tevens concludeert Roland Berger dat goede ziekenhuizen niet consistent scoren omdat kwalitatief goede ziekenhuizen ook aandachtsgebieden kennen waar de kwaliteit lager ligt. Zowel het Laurentius Ziekenhuis als het St. Jans Gasthuis scoren in het laagste kwart bij het Roland Berger onderzoek.
De laatste jaren doen diverse onderzoeksbureaus onderzoek naar de kwaliteit van ziekenhuizen en publiceren die gegevens. Behalve het onderzoek van Roland Berger zijn er de AD Ziekenhuis Top 100 en het onderzoek van Peter Lagendijk voor weekblad Elsevier. In de AD ziekenhuis Top 100 staat het Laurentius Ziekenhuis op nummer 44 en het St. Jans Gasthuis op 14. De diverse onderzoeken leveren verschillende ranglijsten op. Dit wordt o.a. veroorzaakt door de verschillende methoden van onderzoek. Gezien voorgaande is het moeilijk een uitspraak te doen over uw vraag.
1) Dagblad de Limburger, 2 november 2006