h

Het aspirientje

1 april 2010

Het aspirientje


Maandelijkse column door Herman Beuvens
April 2010

In deze tijd begint een oer-Hollandse boom in bloei te komen: de wilg.

Er zijn er wereldwijd wel zo'n 300 soorten van bekend plus nog eens de vele kruisingen. Allemaal hebben ze een aantal eigenschappen gemeen. Allereerst de katjes: de bloemen. Er zijn mannelijke katjes en vrouwelijke katjes en die bloeien nooit aan dezelfde boom maar altijd aan verschillende bomen. Vooral de mannelijke katjes met hun lange, gele meeldraden maken dat de boom er in deze tijd werkelijk schitterend uit ziet.

Een andere eigenschap van bijna alle wilgen is dat ze heel gemakkelijk stekken. Bijna alle wilgen, want de waterwilg en de grauwe wilg hebben daar wat meer moeite mee.

De meest voorkomende en ook meest bekende wilg is de kraakwilg. Hij wordt zo genoemd omdat als een twijgje van de tak waar het aan vast zit wordt afgebogen, glad afbreekt. De kraakwilg stekt heel gemakkelijk. Een tak die in de grond wordt gestoken zal binnen enkele weken wortels hebben en uitgroeien tot een volwassen boom die na 10 jaar zo'n 10 meter hoog kan zijn. Onder gunstige omstandigheden kan hij wel 25 meter hoog worden maar dat gebeurt niet vaak. Meestal zullen er, voordat hij die hoogte heeft bereikt, al diverse takken door een storm zijn afgebroken. Veel wilgen die we nu aan de kant van een weiland zien staan zijn ooit eens hun leven als afrasteringpaaltje begonnen. Regelmatig knotten, om de paar jaar alle takken er af zagen, zorgt er voor dat er een typische Hollandse knotwilg ontstaat. Dat knotten werd vroeger gedaan om aan hout te komen dat op veel boerenbedrijven overal voor werd gebruikt. Tegenwoordig heeft men dit geriefhout niet meer zo hard nodig. Het behoud van veel Hollandse knotwilgen nu afhankelijk van het werk van veel vrijwilligers die deze bomen knotten en zo hun voortbestaan verzekeren.

Ook in de gezondheidszorg neemt de wilg een belangrijke plaats in. In 1827 ontdekte de fransman Leroux dat de boom en dan ook vooral de bast, een chemische stof bevat: saliciline.

In 1899 is door de Duitse scheikundige Dreser uit dat saliciline een andere chemische verbinding gemaakt het acetylsalicylzuur.

Al deze scheikundige namen zeggen U waarschijnlijk niet veel maar deze laatste verbinding, het acetylsalicylzuur, is nu over de hele wereld bekend als aspirine, een medicijn die heden ten dage nog gebruikt wordt als pijnstiller maar ook als bloedverdunner.

Herman Beuvens

U bent hier