h

Over zonneschijn en suikerwater.

1 april 2008

Over zonneschijn en suikerwater.


Maandelijke column door Herman Beuvens.
April 2008

Alle bomen en struiken, kruiden en planten kleuren zich nu, in de lente, groen. Groen is de overwegende kleur in de natuur. Dankzij al dat groen is er op onze aarde leven mogelijk. Maar hoe zit dat nou eigenlijk in elkaar?

Met koolzuur uit de lucht en water uit de bodem kunnen planten suiker maken. Nu gaat dat niet zo maar want normaal leveren koolzuur en water alleen spa-rood op en geen suiker.

Daar is op de eerste plaats energie voor nodig, veel energie. Die energie levert de zon en wel de zichtbare straling van de zon. Maar dat alleen is nog niet genoeg want zoals U weet: een fles spa-rood op de vensterbank in de zon verandert niet in suikerwater.

Wat we verder nog moeten hebben is een katalysator. Een katalysator kan U het beste vergelijken met een stuk gereedschap dat nodig is om een chemische reactie te laten verlopen. Vergelijk het maar met het bouwen van een schuurtje. Je hebt daar hout en spijkers bij nodig, spierkracht als energie en zaag en hamer als gereedschap. De spierkracht is na afloop opgebruikt (je bent moe) evenals de planken en de spijkers. Als product staat er dan het schuurtje en als bijproduct zaagsel. De gereedschappen (katalysator) kun je weer opnieuw gebruiken om nog wel 100 schuurtjes te bouwen.

Bij onze reactie is het gereedschap,de katalysator, chlorophyl of bladgroen, de kleurstof die nu de hele natuur een groene kleur heeft gegeven. Koolzuur, water en licht verdwijnen bij deze reactie maar het bladgroen niet en kan dus keer op keer opnieuw worden gebruikt. Behalve suiker wordt bij deze reactie ook zuurstof gevormd. Dit hele proces noemen we fotosynthese.

Een gedeelte van de suiker wordt door de planten zelf weer met zuurstof verbrand
waarbij koolzuur en water ontstaan en energie, in een andere vorm dan licht, vrijkomt.
Die vrijkomende energie gebruikt de plant om nog ingewikkelder stoffen zoals eiwitten en zetmeel te maken.

Die plantaardige eiwitten en zetmeel worden door ons en alle andere levende wezens gegeten. In ons lichaam worden die stoffen met zuurstof verbrandt waarbij weer energie vrijkomt. Met die energie kunnen wij onze lichaamstemperatuur op peil houden maar we kunnen er ook allerlei andere chemische verbindingen mee maken. Daardoor kunnen bijvoorbeeld onze lichaamscellen zich delen en kunnen wij groeien.

De beide processen van fotosynthese en onze interne verbranding zetten het licht van de zon om in andere vormen van energie die wij en alle andere levende wezens op aarde nodig hebben om te kunnen leven. Zou de zon ophouden met te schijnen dan zou al het huidige leven op aarde verdwijnen.

De zon mogen we dus met recht de bron van al het leven op aarde noemen!

Herman Beuvens

U bent hier