h

Bomen in de winter

1 februari 2007

Bomen in de winter


Maandelijke column door Herman Beuvens.
Februari 2007

Omdat de loofbomen nog geen bladeren hebben is het nu een goede tijd om eens te kijken naar hun silhouetten. Het blijkt dat een heleboel loofbomen, ook zonder hun bladeren, heel goed te herkennen zijn.

Het meest opvallende silhouet heeft de Italiaanse populier. Deze boom is in het midden van de 18e eeuw vanuit Italië naar onze streken gebracht. Hij heeft een heel slank, zuilvormig silhouet. Dat komt omdat al zijn takken altijd schuin omhoog groeien. Deze populier kan een hoogte van wel ruim 30 m halen.
Ook onze twee inlandse eikensoorten, de zomereik en de wintereik, zijn ook zonder blad toch uit elkaar te houden.

Van deze twee is de zomereik de kleinste maar met zijn zware, overhangende kroon en maximale hoogte van ruim 20 m toch geen boom voor de meeste tuintjes. Zijn silhouet wordt gekenmerkt door zware, gekronkelde takken en een meestal relatief korte stam.

De wintereik is groter, hij haalt een hoogte van wel 40m. Zijn silhouet onderscheidt zich van dat van de zomereik door een langere, takvrije stam. Ook zijn takken zijn veel rechter dan die van de zomereik. Wintereiken houden hun afgestorven en bruin geworden bladeren veel langer aan de takken zitten dan zomereiken soms zelfs tot een flink eind in de winter. Hieraan hebben ze ook hun naam te danken.

Al die kale kronen geven nu ook andere geheimen prijs.
Op veel plaatsen kunnen we nesten ontdekken waarvan we eerder het bestaan nog niet hadden vermoed. Niet alleen de kleine behuizingen van de diverse zangvogeltjes maar ook de grotere bouwwerken van bijvoorbeeld buizerd, havik of reiger zijn nu niet meer verborgen. Sommige vogels bouwen hun nesten bij elkaar, een soort stad in de boomkruinen. Dat zijn koloniebroeders zoals reigers en roeken. Een dergelijke kolonie heeft als voordeel dat rovers van eieren en jongen veel minder kans hebben hun slag te slaan: het is dus veiliger. Een nadeel is dat de vogels doorgaans grotere afstanden moeten afleggen om hun voedsel te verzamelen.

Ondanks het feit dat de lente nog anderhalve maand weg is kunnen we nu al bloemen zien. Sommige heel klein en onopvallend andere groot en felgekleurd zodat ze goed opvallen. Enkele daarvan kunt U nu in tuinen en de gemeenteplantsoenen zien bloeien. De eerste is de naaktbloeiende jasmijn. Het is voor deze plant heel normaal om in deze tijd van het jaar als het even niet vriest zijn fraaie, heldergele bloemen te openen.
Een andere struik die ook al af en toe in bloei komt is de Japanse kwee of Chaenomeles. Hij is veelvuldig door de plantsoenendienst in allerlei groenstroken aangeplant. U kent hem waarschijnlijk ook aan zijn vruchten, een soort kweepeer, die hij later in het jaar geeft. Ik weet niet of deze vruchten eetbaar zijn maar wel dat ze heerlijk ruiken.

Dat laatste doen ook de bloemen van de toverhazelaar. Deze struik, die nu net in bloei is gekomen, heeft toefjes kleine bloempjes met lange, fel geel gekleurde kroonbladeren en ze ruiken heerlijk.

Herman Beuvens

U bent hier