h

Zwanen

1 januari 2007

Zwanen


Maandelijke column door Herman Beuvens.
Januari 2007

Meestal zijn de maanden januari en februari echte wintermaanden met vorst en sneeuw ondanks het feit dat vanaf 21 december de dagen al zijn gaan lengen. Het ziet er echter niet naar uit dat we zo??n winter zullen krijgen toch kunnen we in deze maand hier grote aantallen vogels aantreffen die ons land uitkiezen om de winter door te brengen.

Onder die overwinteraars zijn ook zwanen. Niet de 'gewone' knobbelzwaan die hier het hele jaar door is maar twee familieleden daarvan: de wilde zwaan en de kleine zwaan.
Beide zwanensoorten broeden in het hoge noorden: de wilde zwaan in Noord-Europa en Rusland, de kleine zwaan nog noordelijker in de toendragebieden waar de ondergrond het hele jaar door bevroren is.
U begrijpt dus dat die enkele graden vorst die ze hier eventueel moeten verduren voor hen geen enkel bezwaar is.

De knobbelzwaan, die we allemaal wel kennen, houdt zijn hals sierlijk gebogen en heeft een rode snavel met een grote zwarte knobbel aan de basis daarvan.
De wilde zwaan als de kleine zwaan houden hun hals veel rechter en hun snavel is ook niet rood met zwart maar geel met zwart.

De wilde zwaan is iets groter dan de knobbelzwaan.
Zijn spanwijdte, de afstand van vleugelpunt tot vleugel¬punt, is zo'n 2,5 m dat is 10 tot 15 cm groter dan bij de knobbelzwaan.
Tijdens het vliegen laten wilde zwanen vaak hun stem horen, ze maken dan een luid, trompetterend geluid.
Zijn vleugelslag is geluidloos dit in tegenstelling tot die van een vliegende knobbelzwaan. Deze maakt met zijn vleugels een duidelijk hoorbaar fluitend geluid.

Een vliegende wilde zwaan of knobbelzwaan is een werkelijk imposant gezicht. Geen wonder dat een bekende Nederlandse luchtvaartmaatschappij een vliegende zwaan in haar advertentiecampagne gebruikt.
De kleine zwaan is, met zijn spanwijdte van ca 2 m, duidelijk kleiner dan zijn twee grotere neven. Hij is ook veel zwijgzamer. Tijdens de vlucht maken zijn vleugels geen geluid en houdt hij ook meestal zijn mond.
Wilde zwanen en kleine zwanen zijn in de winter meestal te zien aan de maasplassen maar ook andere grote waterplassen niet direct aan de Maas gelegen worden door hen bezocht.

Het water is trouwens toch een plaats waar we veel wintergasten kunnen aantreffen.
Tenzij we een echte elfstedenwinter krijgen, is ons land in de winter toch bijna de noordelijkste plaats waar watervogels open water kunnen vinden en dat trekt grote aantallen van hen aan.
Dat geldt niet alleen vogels die hier niet broeden maar ook voor sommige soorten die hier ook in de zomer zijn.
Van bijvoorbeeld de wintertaling een van onze kleinste eendensoorten, kunnen de aantallen in de winter soms wel 10 keer hoger zijn.

Een andere, zeer talrijke wintergast op het water, is de
smient een eend met een opvallende gele streep op zijn voorhoofd en een blauwe snavel. Honderdduizenden smienten zoeken in de winter ons land op .
Daarnaast kan er ook wel eens een hele zeldzame gast tussen zitten zoals een aantal jaren geleden in de Groote Peel. Daar heeft een tijdje de zeldzame harlekijneend gebivakkeerd.

Herman Beuvens

U bent hier