Herfst in de Groote Peel.
Herfst in de Groote Peel.
Maandelijke column door Herman Beuvens
September 2006
September, de herfstmaand is begonnen. Op 23 september van deze maand staat de zon middags om 12 uur weer loodrecht boven de evenaar, dag en nacht zijn dan even lang en vanaf die dag worden de nachten helaas weer langer dan de dagen.
Het weer in september zou, zo zei men vroeger, al een aanwijzing zijn voor de komende winter, een koude septembermaand zou een milde winter voorspellen: "Vorst in september, een milde december".
Voor de boeren geldt dat een zachte, regenachtige septembermaand goed is voor het pas ingezaaide land getuige een oud gezegde:
"In september warme regen, brengt de boeren rijke zegen".
Een natuurgebied dat zeker nu de moeite van een bezoek waard is en dan bij voorkeur s'morgens vroeg, is de Groote Peel. Alles is bedekt met dauw en lijkt als de zon doorkomt bezaaid met diamanten. Vooral de spinnenwebben in alle soorten en maten vallen nu speciaal op: van wielwebben van enkele tientallen cm's diameter tot vangnetten en vangtrechters van soms maar enkele centimeters.
Het zijn er zo ontzettend veel dat het onmogelijk lijkt dat hier ook nog maar een enkel insect aan kan ontsnappen.
Waar de insecten s'morgens vroeg echter niet aan kunnen ontsnappen, is de dauw. Omdat ook zij helemaal bedekt zijn met een grote en kleine dauwdruppels zijn ze zo zwaar dat vliegen voorlopig onmogelijk is. Ze moeten daarom wachten tot de zonnestraling sterk genoeg is geworden om hen te drogen voordat ze weer kunnen vliegen.
Onder de vele insecten die zo zitten te drogen vallen vooral de verschillende soorten libelles op die U nu goed van dichtbij kunt bekijken.
Met enig geluk kan men in de Groote Peel, als de zon de insecten heeft gedroogd, een of meerder boomvalken op libelles zien jagen.
Boomvalken zijn fantastische jagers. Ze hebben lange, spitse vleugels en een relatief korte staart. Ze zijn in de lucht zo snel en wendbaar dat ze in staat zijn om zwaluwen in hun vlucht te pakken.
Maar ook libelles en andere grotere insecten vormen een geliefde prooi voor de boomvalk. De insecten worden in de lucht gevangen en opgegeten.
De boomvalk is ongeveer zo groot als een torenvalk maar is zowel van boven als van onderen donkerder en heeft opvallend witte wangvlekken.
Grote delen van de Groote Peel gaan nu schuil onder een metershoge deken van varens. Al die hoge varens zijn adelaarsvarens die wel twee tot twee en halve meter hoog kunnen worden. In de winter verdwijnen ze helemaal om in het voorjaar weer tevoorschijn te komen.
Ze zijn gemakkelijk van alle andere soorten varens te onderscheiden omdat elke stengel afzonderlijk uit de grond komt.
De adelaarsvaren heeft wortelstokken waarin reservevoedsel kan worden opgeslagen zodat hij in voorjaar en zomer snel de gewenste hoogte kan bereiken.
Andere, meer zeldzamere varens in de Groote peel zijn de koningsvaren en het dubbelloof.
Herman Beuvens