h

Reconstructie platteland een wassen neus

10 oktober 2003

Reconstructie platteland een wassen neus

Oorspronkelijk waren er met de reconstructie - zoals dat vaker gebeurt - goede bedoelingen. Er moest iets gebeuren. Recente ontwikkelingen tonen echter aan dat in de praktijk de oorspronkelijke goede voornemens voor natuur en milieu het afleggen tegen de voordelen voor de grote boeren en de gemeenten. Daarmee is de hele reconstructie van het platteland nu al een wassen neus gebleken, zo betogen Paul Lempens (SP) en Werner von Scheibler (Milieudefensie) in een uitgebreid opinie-artikel.

In mooie woorden worden de verschillende regio’s in de reconstructieplannen van de provincie Limburg met nieuwe namen aangeduid. Iedere regio krijgt zijn eigen profiel; ‘De Blauwe As, De Groene Grens en de Groene Ruggengraat van Limburg’ zijn enkele benamingen. De regio Weert/Nederweert wordt ‘het Intensieve Hart’. Ze krijgt de vergaande concentratie van intensieve veehouderij.

Recente ontwikkelingen tonen aan dat in de praktijk de oorspronkelijke goede voornemens voor natuur en milieu het afleggen tegen de voordelen voor de grote boeren en de gemeenten. Daarmee is de hele reconstructie van het platteland nu al een wassen neus gebleken.

Oorspronkelijk waren er met de reconstructie - zoals dat vaker gebeurt - goede bedoelingen. Er moest iets gebeuren. De intensieve veehouderij komt nu immers verspreid over het landelijk gebied voor en heeft als gevolg van de mestproductie een negatieve invloed op de kwaliteit van lucht, water en bodem. Daarnaast heeft de schaalvergroting (met landbouwsubsidies uit Brussel) ook nog eens het oorspronkelijke natuurhistorische karakter van het platteland verpest. Door de overbemesting verdwijnen de oorspronkelijke plantjes, die nu overwoekerd worden door de planten die goed gedijen onder de overbemesting. Hierdoor verdwijnen bijvoorbeeld ook de vlinders, vogels en vleermuizen die afhankelijk zijn van de oorspronkelijke vegetatie. De biodiversiteit van het platteland vermindert met het jaar.

De Reconstructiewet (in 1998 naar de Tweede Kamer gestuurd en pas in 2002 in uitgeklede vorm aangenomen) wil die milieubelasting verminderen door de stallen te verplaatsen naar "gecontroleerde" concentratiegebieden, waarmee oorspronkelijke gebieden teruggeven kunnen worden aan de natuur. Er zou geld beschikbaar komen om de boeren die willen omschakelen naar meer duurzaam produceren of die willen verkassen financieel te helpen. Ter compensatie zouden de intensieve veehouders niet alleen vergoed worden, maar ook mochten zij hun stallen veranderen in woonobjecten. Om inkomsten te compenseren mochten ze zelfs recreatieve functies gaan vervullen na aanpassing van de bestemmingsplannen.

We kennen de overheid ondertussen goed genoeg om te weten wat er met die ideeën is gebeurd. Heel veel overheidsgeld (€ 700 miljoen) gaat in de uitvoering van het reconstructieplan zitten, maar zoals gewoonlijk profiteert de burger daar niet van. Van de voornemens om natuur en milieu te beschermen komt niets terecht. Al dat geld wordt geïnvesteerd in het realiseren van enkele zeer grote veestallen. In het hele verhaal is geen aandacht voor dierenwelzijn en de wenselijkheid van het behoud van de kleinere gezinsboerderijen. Meest schrijnende voorbeeld hiervan is het plan voor het Agrarisch vestigingsgebied Nederweert (AVN).
De opkoopregeling voor na de concentratie overbodig geworden stallen is afgeschaft en de concentratie leidt tot nog grotere problemen zoals nog meer mest en nog grotere veterinaire risico's, waardoor investeringen uitblijven. Duidelijk wordt dat ook in het kader van de reconstructie de belangen van grote ondernemers hoger worden geacht dan de belangen van bijvoorbeeld natuur en milieu en kleinere gezinsboerderijen.

Twee voorbeelden. Zonder dat er enige positieve effecten voor natuur en milieu zijn wil de gemeente Weert alvast veeboeren toestemming geven om de overbodige stallen te verbouwen tot woonhuizen onder de naam "Ruimte voor Ruimte". Dit kan omdat steeds grotere stallen de kleinere stallen vervangen.
De totale mestproductie neemt toe en dus de belasting van natuur en milieu. Deze met het jaar toenemende mestproductie wordt niet gecompenseerd, terwijl er wel alvast toestemming volgt voor de "beloningen" van de veeboeren: bijbouwen van woonruimtes op het platteland en vooruitzichten op inkomsten uit recreatie door de bestemmingsplannen aan te passen.

Men doet niets aan de overbemesting, geeft geen voormalige intensieve veehouderij gebieden terug aan de natuur, maar loopt wel voorop om stallen in woonruimtes te veranderen, terwijl elders de stallen groter worden. Heel vervelend is ook dat wanneer er wordt gevraagd naar deelname aan de Habitat Richtlijn, die heel belangrijk is om gebieden als de Krang en Wijffelterbroek te beschermen, de gemeente nergens van weet. Maar de regeling “Ruimte voor Ruimte” kennen ze wel!

Ook op dit terrein zien we de afschuifpolitiek van de gemeente; ‘Daar gaan we niet over’.
De gemeente heeft geen invloed op de mestproblematiek, want dat valt onder het Mineraal Aangifte Systeem (MINAS). Ook heeft de gemeente geen invloed over dierenwelzijn in de stallen, want dat valt onder de Rijksoverheid (Algemene Inspectie Dienst). Alles wat belangrijk is valt dus niet onder de bevoegdheid van de gemeente, volgens de gemeente.

Het mag niet zo zijn dat én de overbemesting doorgaat én toestemming gegeven wordt voor bouwen op het platteland. Helaas gebruikt de gemeente alleen de voordelen van de regeling. En die zijn niet in het voordeel van de natuur en de kleine boeren.

Eind augustus kwam er steun uit onverdachte hoek. Dagblad de Limburger berichtte over de afwijzing van het reconstructieplan door de ministeries van VROM en LNV. Zij vinden het reconstructieplan voor beide regio's beneden de maat. De regionale inspecteurs van beide ministeries oordelen dat er een nieuw plan moet komen, waarin met name strengere regels worden opgenomen voor de bedrijfsvoering van dertienhonderd intensieve veehouderijen in de beide regio's. Uit het advies van beide ministeries blijkt dat VROM en LNV oordelen dat de boeren in Midden- en Noord-Limburg te zeer in de watten worden gelegd bij de reconstructie. Zo behouden veehouders nabij natuurgebieden de mogelijkheid om uit te breiden. Bovendien vinden beide ministeries dat de provincie te veel gebieden reserveert waar intensieve veehouderijen zich kunnen vestigen.

Milieufederatie Limburg oordeelt ook dat verantwoordelijk gedeputeerde Ger Driessen (CDA, Landbouw) de veehouders teveel ruimte biedt en te weinig oog heeft voor de verdere uitbouw van de natuur. Wat ons ook stoort is dat alles in het reconstructieplan geheel vrijblijvend is. Van enige sturing naar een gewenst eindresultaat is geen sprake. Zolang de overheid de reconstructiewet alleen gebruikt voor schaalvergroting en nieuwbouw op het platteland heeft praten weinig zin. De problemen worden daarmee alleen maar groter.

Maar de beschermengel van de Limburgse grootveehouderijen houdt, zoals we hem kennen, voet bij stuk en is niet bereid tot concessies. Gedeputeerde Driessen wil het advies van Den Haag naast zich neerleggen. Net zoals hij het democratisch besluit van de gemeenteraad van Nederweert om af te zien van het AVN naast zich neerlegde.
Eens te meer wordt het eenzijdig opkomen van Driessen voor de grote boeren ten toon gespreid. Hij heeft geen oog voor de kleine gezinsboeren, en al zeker niet voor natuur en milieu. Ook minister Veerman heeft inmiddels de afkeuring van het reconstructieplan weer min of meer teruggedraaid.

We hebben van de schadelijke gevolgen van de landbouwsubsidies helemaal niets geleerd. L' histoire se repète. De wal zal uiteindelijk het schip moeten keren.

U bent hier